Starters worden gedurende drie schooljaren gevolgd. Om na te gaan in hoeverre de inductiearrangementen effectief zijn wordt jaarlijks:
- een les van een starter geobserveerd;
- een vragenlijst uitgezet onder leerlingen van de starter;
- een vragenlijst uitgezet onder de starters over de begeleiding die zij op school ervaren.
De lesobservatie
Het doel van een lesobservatie is om inzicht te krijgen in het pedagogisch-didactisch handelen van een starter. Bij voorkeur wordt de lesobservatie uitgevoerd door een getrainde collega die al langere tijd werkzaam is in het onderwijs. Voor het observeren van een les wordt gebruik gemaakt van het ICALT-lesobservatieformulier.
ICALT staat voor International Comparative Analysis of Learning and Teaching. Het instrument is ontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek en richt zich op het observeren van zes domeinen voor effectief onderwijs. Het gebruik van het ICALT-lesobservatieformulier maakt het mogelijk vaardigheden van docenten op verschillende momenten van hun beroepsloopbaan inzichtelijk te krijgen. Ook is het mogelijk om de ontwikkeling van de starter in beeld te brengen. Scholen die deelnemen aan het onderzoek krijgen een wetenschappelijk gevalideerd observatie-instrument. Hiermee kan de kwaliteit van alle docenten in een bepaalde les worden vastgesteld. Tevens kan het observatie-instrument als vertrekpunt dienen voor verbeteracties voor een effectievere les. Er wordt naar gestreefd dat alle observatoren die voor het onderzoek observaties van starters uitvoeren, in hun regio een training volgen waarin een theoretische achtergrond en uitleg over het gebruik van ICALT wordt gegeven. Daarnaast wordt tijdens de training met het instrument geoefend en worden uitkomsten onderling besproken.
Voor praktische informatie over de observatietraining en de wijze waarop de lesobservaties worden afgenomen, klikt u op De lesobservaties.
De leerlingvragenlijst
Het doel van de leerlingvragenlijst is om inzicht te krijgen in het pedagogisch-didactisch handelen van een starter door de ogen van leerlingen. Leerlingpercepties worden gevormd door meerdere lessen te hebben ervaren van de betreffende starter.
Door leerlingpercepties in kaart te brengen wordt vanuit een ander perspectief onderzocht op welke wijze een starter lesgeeft. De leerlingvragenlijst is ontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek en bevat stellingen over de manier van lesgeven en de betrokkenheid van leerlingen tijdens de les.
Voor praktische informatie over de wijze waarop de leerlingvragenlijst wordt afgenomen, klikt u op De leerlingvragenlijst.
De begeleidingsmonitor
Het doel van de begeleidingsmonitor is om de perceptie van een starter over de aangeboden ondersteuning op school in kaart te brengen. Met de begeleidingsmonitor wordt bekeken uit welke activiteiten en faciliteiten het inductiearrangement op zijn/haar school bestaat, in hoeverre docenten er gebruik van maken en of deze ervaren worden als leerzaam.
De begeleidingsmonitor is ontwikkeld op basis van een intern wetenschappelijk onderzoek naar effectieve elementen van inductiearrangementen.
Voor praktische informatie over de wijze waarop de begeleidingsmonitor wordt afgenomen, klikt u op De begeleidingsmonitor.
Het inductiearrangement
Het doel van het inductiearrangement van een school is extra ondersteuning bieden in de eerste periode dat de afgestudeerde docent zelfstandig voor de klas staat. Het voorziet in maatregelen op het gebied van werkdrukvermindering, professionele ontwikkeling, kennismaken met de cultuur van de school en effectief lesgeven.
Voor meer informatie over hoe een dergelijk arrangement op een school kan worden vormgegeven, klikt u op Handreiking
De geïnformeerde toestemmingsverklaring
Voordat gebruik mag worden gemaakt van de gegevens van docenten voor onderzoeksdoeleinden, dient elke starter een toestemmingsformulier in te vullen en te ondertekenen. De toestemmingsverklaring is sinds eind 2016 opgenomen in het digitale aanmeldingsformulier voor docenten, daarvóór ontving elke docent een persoonlijk uitnodiging om deze verklaring te ondertekenen. Met de verklaring geeft een starter toestemming voor het wetenschappelijk gebruik van zijn/haar gegevens door de Rijksuniversiteit Groningen. Tevens wordt gevraagd naar enkele achtergrondkenmerken, zoals de opleiding en de huidige aanstelling, die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van starters. De gegevens van alle docenten worden vertrouwelijk en anoniem verwerkt, waardoor uitkomsten niet herleid kunnen worden naar een specifieke school of docent. Starters hebben uiteraard ook de mogelijkheid om geen toestemming te verlenen voor het wetenschappelijk gebruik van zijn/haar gegevens door de Rijksuniversiteit Groningen. In dat geval worden de gegevens van de starter uit analyses verwijderd en wordt hij/zij ook niet uitgenodigd de begeleidingsmonitor in te vullen. Uiteraard heeft dit wel gevolgen voor de financiële vergoeding die de school ontvangt. Daarnaast ontvangen starters geen feedbackrapportage als geen toestemming wordt gegeven.
School- en/of beroepsverlaters
Het inductiearrangement beoogt onder meer een verlaging van het aantal vroegtijdige beroepsverlaters. Starters die de school verlaten worden middels een e-mail met een link uitgenodigd enkele vragen te beantwoorden. De zogeheten ‘exit-vragenlijst’ dient ervoor om (geheel vertrouwelijk) de redenen van vertrek te registreren. In de vragenlijst wordt de draaglast en de beleving van de eigen-bekwaamheid expliciet in kaart gebracht. Tevens wordt in de vragenlijst nagegaan of de starter eventueel op een andere school is gaan werken.